Dat is de centrale gedachte van deze traditie. Het is tevens de kern van onze eenheid, en het voortbestaan van onze gemeenschap hangt van dit principe af .
Wij zouden AA kunnen vergelijken met een groep dokters, die misschien een geneesmiddel tegen kanker kunnen ontdekken. Van hun gezamenlijk werk hangt het lot van ontelbare zieken af. Elk van deze dokters heeft misschien zijn eigen specialiteit en ieder van hen zal van tijd tot tijd verlangen dat hij zich terug zou kunnen wijden aan het arbeidsveld dat hij zich gekozen had, in plaats van alleen maar mee te werken in de kankergroep.
Maar eens dat zij een geneeswijze vonden, eens het hun duidelijk werd dat zij alleen hadden kunnen slagen doordat ze hun krachten hadden samengebundeld, voelden zij zich allen verplicht zich uitsluitend te wijden aan het kankerprobleem. De luister van de ontdekking van deze miraculeuze medicijn zal elke dokter zijn eigen persoonlijke ambities opzij doen zetten, wat het hem ook moge kosten.
Even sterk als deze dokters voelen de Anonieme Alcoholisten zich verplicht. Zij hebben bewezen dat zij de alcoholisten kunnen helpen zoals weinigen dat kunnen. De unieke gave van elke AA'er om zich te vereenzelvigen met een andere, en deze tot herstel te brengen, hangt op generlei wijze af van zijn geleerdheid, welsprekendheid of speciale bekwaamheden. Het enige dat telt is, dat hij een alcoholist is, die een sleutel tot nuchterheid gevonden heeft. Deze erfenis van lijden en herstel wordt tussen alcoholisten vrij gemakkelijk doorgegeven.
Het gaat hier om een gave die wij van God ontvangen heb ben. Deze gave doorgeven aan anderen zoals wij, is het groot verlangen dat AA over heel de wereld bezielt.
Er is nog een andere reden waarom AA slechts één doel heeft. Het is namelijk de grote paradox van AA dat wij weten ,dat wij de kostbare gave van ons nuchter-zijn zelden kunnen behouden als wij ze niet weggeven aan anderen.
Wanneer een groep artsen een geneesmiddel tegen kanker zou zoeken en zij moesten mislukken door zelfzucht dan zou hun geweten hen niet met rust laten. Een arts zou echter door deze mislukking zijn eigen leven niet in gevaar brengen. In dien wij daarentegen ons van onze nog zieke broeders niets aantrekken dan betekent dit een aanhoudend gevaar voor onze eigen lichamelijke en geestelijke gezondheid.
Onder de stuwkracht van zelfbehoud, plicht en liefde is het dan ook helemaal niet vreemd dat onze gemeenschap tot het besluit kwam dat zij slechts één grote zending te vervullen heeft: de AA-boodschap uitdragen aan hen die niet weten dat er een uitweg is.
Om de wijsheid van deze doelstelling te illustreren, vertelde een AA'er het volgende:
"Op zekere dag was ik erg rusteloos en ik voelde dat een twaalfde stap mij goed zou doen. Misschien zou dat me voor een eventuele schuifpartij behoeden. Eerst moest ik echter een dronkaard vinden.
Ik nam de ondergrondse naar het Stedelijk Hospitaal waar ik Dr. Silkworth vroeg of hij iemand voor me had.
"Niets al te veelbelovend ", zei de dokter. "Misschien die kerel op de derde verdieping. Maar het is een vreselijk taaie Ier. Ik heb nog nooit zo'n koppig mens gezien. Hij roept maar steeds dat indien zijn partner hem beter behandelde en zijn vrouw hem met rust zou laten hij spoedig zijn alcoholprobleem zou opgelost hebben. Hij heeft een lelijke aanval van delirium tremens gehad, zijn geest is nog beneveld en hij wantrouwt iedereen. Dat klinkt niet erg bemoedigend, niet? Maar misschien is het goed voor jou , waarom dus niet eens proberen?".
Weldra zat ik naast een bonk van een man. Hij keek me beslist onvriendelijk aan met ogen, die nog slechts spleten waren in een rood gezwollen gezicht. Ik moest de dokter gelijk geven: hij zag er slecht uit. Ondanks dat vertelde ik hem mijn geschiedenis . Ik zette hem uiteen wat een wonderlijk genootschap wij hadden en hoe goed wij mekaar begrepen. Ik drong stevig aan op het hopeloze van het dilemma van de dronkaard. Ik legde er de nadruk op dat heel weinig alcoholisten het op eigen kracht konden halen, maar dat wij in onze groepen gedaan kregen, wat wij op eigen kracht niet hadden
gekund. Hij onderbrak mij spottend en verzekerde mij dat hij het met zijn vrouw, zijn partner en zijn alcoholisme wel zou klaarspelen. "Hoeveel kost jouw plannetje?" vroeg hij sarcastisch . Ik was dankbaar dat ik "niets" kon antwoorden. Zijn volgende vraag was: "Wat verdien jij daaraan?". Natuurlijk was mijn antwoord: "Mijn eigen nuchterheid en een heel gelukkig leven".
Nog steeds wantrouwig vroeg hij: "Kom jij nu echt alleen maar hier om mij en jezelf te helpen?".
"Ja", zei ik, "geen adder in het gras".
Dan begon ik aarzelend over de geestelijke zijde van ons programma te praten. Je had de ijskoude blik moeten zien die ik mocht incasseren. Ik had het woord "geestelijk " amper uitgesproken of hij sprong op. "Haha - zei hij - nu snap ik het. Jij ronselt voor een of andere verdomde godsdienstige sekte. Geen adder in het gras hé? Ik behoor tot een grote kerk die voor mij alles betekent en jij hebt het lef mij over geloof te komen spreken ".
De hemel zij dank dat ik het juiste antwoord vond. Het was stevig gegrondvest op dat éne doel van AA. "Jij bent gelovig - zei ik - misschien geloviger dan ik. Ik twijfel er niet aan dat je meer onderlegd bent in godsdienstige zaken dan ik. Ik kan je dus niets over godsdienst vertellen en ik wil het zelfs niet proberen. Ik wil bovendien wedden dat je me, zo uit het Boek, een perfecte definitie van nederigheid kan geven. Maar te oordelen naar wat je me over jezelf en over je problemen hebt verteld , evenals over de manier waarop je ze denkt op te lossen, meen ik te weten wat er scheelt!".
"In orde", zei hij, "laat horen!".
"Wel", antwoordde ik, "ik denk dat je gewoon een verwaande Ier bent, die denkt dat hij helemaal alleen de lakens kan uitdelen".
Dat was een voltreffer, maar toen hij kalmeerde begon hij te luisteren en ik vertelde hem dat de nederigheid de grote sleutel is tot nuchterheid. Tenslotte zag hij in dat ik niet wou trachten zijn godsdienstige inzichten te veranderen maar dat ik alleen trachtte hem in zijn eigen geloof de genade te laten vinden die hem zou helpen in zijn herstel. Van toen af schoten wij goed met elkaar op.
"Veronderstel nu eens", besloot de oldtimer, dat ik verplicht geweest was met deze man op godsdienstige basis te praten. Stel je voor dat ik had moeten antwoorden dat AA een hoop geld nodig had; dat wij aan opvoeding deden of dat wij zorgden voor hospitalen en voor rehabilitatie. Veronderstel eens even dat ik hem zou voorgesteld hebben hem te helpen in zijn huiselijke of zakelijke aangelegenheden. Dan waren wij niets opgeschoten".Jaren later zei de taaie Ier nog graag: "Mijn peter verkocht mij maar één idee en dat was nuchterheid. Ik zou trouwens in die tijd niets anders gekocht hebben".