Wanneer wij aan de eerste negen stappen werken, bereiden wij ons voor op het avontuur van een nieuw leven. Met de Tiende Stap beginnen wij de levenswijze van AA in ons dagelijks leven toe te passen, dag na dag. En dan komt de vuurproef. Kunnen wij nuchter blijven? Kunnen wij een evenwichtig gevoelsleven en een goed leven in 't algemeen leiden in alle omstandigheden.
Voortdurend onze goede en slechte kanten in het oog houden, verlangen om daaruit te leren voor de toekomst en ons karakter vormen, zijn voor ons absoluut noodzakelijk. Wij alcoholisten hebben dit op de harde manier moeten leren.
Meer ervaren mensen hebben echter, overal en door alle tijden, de ongenadige zelfcontrole en zelfkritiek toegepast. Verstandige mensen hebben altijd geweten, dat niemand van zijn leven veel kan terecht brengen, tenzij hij er een gewoonte van maakt zichzelf te onderzoeken, en kan toegeven en aanvaarden wat hij ondervindt, en voortdurend tracht te verbeteren wat er verkeerd is.
Wanneer een dronkaard een vreselijke kater heeft, omdat hij de vorige dag zwaar heeft gedronken, kan hij vandaag niet goed leven. Er bestaat echter nog een andere kater, die ook niet-alcoholisten kennen, namelijk een emotionele kater, het onmiddellijk gevolg van een overdaad aan negatieve gevoelens, gisteren en vandaag: woede, angst, jaloersheid, enz. Willen wij vandaag en morgen een sereen leven leiden, dan moeten wij zonder twijfel die katers trachten uit te schakelen. Dat betekent niet dat wij somber in het verleden moeten blijven ronddwalen, maar wel dat wij nu onze fouten zouden toegeven en verbeteren. Onze inventaris maakt het ons mogelijk met het verleden af te rekenen. Zijn we daarmee klaar dan zijn wij in staat dat achter ons te laten. Hebben wij onze balans zorgvuldig opgemaakt en leven wij in vrede met onszelf, dan groeit vanzelf de overtuiging, dat wij de moeilijkheden van morgen zullen aankunnen.
Hoewel in principe alle balansen dezelfde zijn, verschillen zij toch in gevolge de factor tijd. Zo kennen wij de 'onmiddellijke' inventaris die wij op elk ogenblik van de dag kunnen maken, wanneer wij ondervinden, dat wij in de war zijn. Wij hebben ook de inventaris op het einde van de dag. Wij maken de balans op, crediteren ons voor de dingen die wij goed gedaan hebben en schrijven, wat slecht was, op ons debet. Dan hebben wij de keren, dat wij alleen, of samen met onze sponsor of onze geestelijke raadsman, een overzicht maken van de voorbije periode en zien of wij vooruitgang geboekt hebben. Vele AA'ers doen op die manier een of twee keer per jaar een grote schoonmaak. Anderzijds zijn velen van ons ook verrukt over de ervaren rijkdom, opgedaan tijdens een gebruikelijke retraite uit de buitenwereld. Tijdens een lange, rustige dag kunnen ze tot zichzelf komen in zelfonderzoek en meditatie.
Zijn dergelijke praktijken geen tijdverlies en bederven zij onze vreugde niet? Moet een AA'er nu absoluut de tijd, dat hij nog wakker is, verspillen door steeds weer te liggen denken aan de zonden van verzuim en overtreding?
Natuurlijk niet. Wij leggen alleen zoveel nadruk op het maken van de inventaris omdat velen van ons nooit gekomen zijn tot een regelmatige en juiste beoordeling van zichzelf.
Eens dat deze gezonde praktijk er bij ons inzit, zullen wij het zo interessant en nuttig vinden, dat wij die ogenblikken niet meer zullen willen missen. Want deze minuten en soms uren van zelfonderzoek kunnen al de andere uren van de dag beter en gelukkiger maken. Op de duur vormen deze balansen een vast bestanddeel van ons dagelijks leven, in plaats van iets ongewoons dat helemaal apart staat.
Vooraleer te antwoorden op de vraag, wat een 'onmiddellijke' inventaris is, willen wij eerst even nagaan in welke omstandigheden dergelijke inventaris nuttig kan zijn.
Het is een geestelijk axioma dat, telkens wij ons in de war voelen, ongeacht wat hiervan de oorzaak mag zijn, er iets met ons verkeerd gaat.
Kwetst iemand ons, en zijn wij daar boos om, dan zijn wijzelf ook verkeerd. Of er geen uitzonderingen op deze regel zijn? Gerechtvaardigde woede, bijvoorbeeld? Hebben wij niet het recht om boos te zijn, wanneer ons iemand bedriegt? Hebben wij niet het recht om kwaad te zijn op mensen, die altijd gelijk willen halen? Voor ons, die bij AA zijn, zijn dit gevaarlijke uitzonderingen. Wij hebben ondervonden dat wij de gerechtvaardigde woede beter kunnen overlaten aan diegenen, die deze beter kunnen hanteren.
Weinig mensen hebben meer onder wrok geleden dan wij, alcoholisten. Het had weinig belang of die wrok gerechtvaardigd was of niet. Een uitbarsting van woede kon heel onze dag bederven en een zorgvuldig onderhouden wrok maakte, dat wij ellendig bij de pakken bleven zitten. Wij waren evenmin sterk in het onderscheid maken tussen gerechtvaardigde en niet-gerechtvaardigde woede. In onze ogen was onze gramschap altijd gerechtvaardigd. Toorn is een weelde, die zeer evenwichtige mensen zich slechts af en toe kunnen veroorloven. Voor ons betekende het een emotioneel juk. En deze excessen aan negatieve gevoelens leidden ons heel dikwijls recht naar de fles. Andere soorten storingen zoals jaloersheid, afgunst, zelfmedelijden en gekwetste trots deden precies hetzelfde.
Een 'onmiddellijke' inventaris kan, temidden van een dergelijke verwarring, een grote hulp zijn om de stormachtige emoties te doen kalmeren. Deze 'onmiddellijke' inventaris kan bijgevolg best aangewend worden om de moeilijkheden van elke dag de baas te worden. Het onderzoek van reeds lang bestaande moeilijkheden stellen wij best uit tot een tijd die wij daarvoor speciaal vrijmaken. Deze vlugge inventaris echter is bijzonder geschikt om onze 'ups en downs' op te vangen, vooral wanneer wij door andere mensen of nieuwe voorvallen uit ons evenwicht worden gebracht en wij in de verleiding zouden kunnen komen vergissingen te begaan.
Al deze situaties eisen van ons zelfbeheersing, een eerlijke analyse van alle factoren, de bereidwilligheid om toe te geven, wanneer wij fout zijn, en anderzijds eveneens de bereidheid om anderen te vergeven, wanneer die verkeerd waren. Wij moeten niet ontmoedigd zijn wanneer wij terug in oude fouten hervallen want deze disciplines zijn niet gemakkelijk. Wij moeten wel naar de vooruitgang kijken die wij gemaakt hebben en niet naar het ideaal dat wij nog niet bereikt hebben.
Ons eerste doel moet zijn: onze zelfbeheersing te ontwikkelen. Dat komt absoluut op de eerst plaats. Want wanneer wij bijvoorbeeld vlug en ondoordacht spreken, dan verliezen wij de mogelijkheid om breeddenkend en verdraagzaam te zijn. Eén tirade of één ondoordacht oordeel kan onze goede verstandhouding met iemand anders voor een hele dag, ja soms voor een heel jaar bederven. Er is niets zo lonend als zelfbeheersing van tong en pen. Wij moeten vooral vermijden er steeds als de kippen bij te zijn om anderen te bekritiseren en hoog oplaaiende discussies gaan wij best uit de weg. Ook mokken en stille minachting zijn emotionele vangnetten met trots en wraakzucht als lokaas. Ons eerste werk moet zijn deze valstrikken te ontwijken. Trekt het lokaas ons toch aan, dan moeten wij onszelf oefenen om een stap terug te zetten en na te denken.
Zolang onze zelfbeheersing geen gewoonte is geworden, die automatisch werkt, zullen wij nooit met goed gevolg kunnen denken en handelen.
Niet alleen onaangename of onvoorziene problemen vereisen zelfcontrole. Wij moeten even hard oppassen wanneer wij vooruitgang maken, iemand worden of materieel succes kennen. Er was in het verleden immers niemand die zo van persoonlijke triomfen hield als wij. Wij dronken het succes als wijn en waren er steeds door geëxalteerd. Lachte het geluk ons tijdelijk toe, dan droomden wij van nog grotere overwinningen over mensen en omstandigheden. Wij waren verblind door onze zelfzekerheid en rijp om de grote meneer te gaan uithangen. Natuurlijk keerden de andere mensen zich dan gekwetst of verveeld van ons af.
Nu dat wij in AA zijn en nuchter blijven, nu wij de achting van vrienden en kennissen stilaan terugwinnen, ondervinden wij dat wij nog heel voorzichtig moeten zijn. Als remedie tegen het grote meneer spelen, doen wij er goed aan af en toe eens de bedenking te maken, dat als wij vandaag nuchter zijn, dat alleen te danken is aan de genade van God en dat elk succes dat wij boeken, in de grond veel meer Zijn succes is.
Tenslotte beginnen wij in te zien, dat alle mensen, wij inbegrepen, tot op zekere hoogte emotioneel ziek alsook dikwijls verkeerd zijn. Als we zover zijn, dan hebben wij bijna de echte verdraagzaamheid bereikt en zien wij in, wat echte liefde voor onze vrienden eigenlijk betekent.
Naarmate wij op deze weg vorderen zal het ons steeds duidelijker worden, dat het geen zin heeft ons boos te maken, of gekwetst te worden door mensen, die net zoals wij, een pijnlijk groeiproces doormaken.
Een dergelijke ommekeer van inzicht vraagt tijd, misschien een lange tijd. Weinig mensen kunnen met de hand op het hart zeggen, dat zij van iedereen houden. De meesten van ons moeten bekennen, dat zij slechts van enkele mensen hielden, dat het grootste deel ervan ons volkomen onverschillig liet, zolang wij er ten minste geen last van hadden. De rest tenslotte, wel, daar hielden wij niet van en sommigen van hen hebben wij zelfs gehaat. Hoewel deze houding misschien heel normaal lijkt, vinden wij AA'ers toch dat wij iets meer nodig hebben om ons evenwicht te bewaren. Wanneer wij diep haten, houden wij het niet vol. Wij moeten afstand doen van de gedachte, dat wij enkele mensen bezitterig kunnen blijven beminnen, dat wij ons van het grootste deel niets hoeven aan te trekken en dat wij kunnen voortgaan wie dan ook te vrezen of te haten. Wel moet dit misschien geleidelijk gebeuren.
Wij kunnen proberen in het vervolg geen onredelijke eisen meer te stellen aan de mensen, van wie wij houden. Wij kunnen ons vriendelijk tonen, waar wij dat vroeger niet deden. Tegenover de mensen, waarvan wij niet houden, kunnen wij beginnen met rechtvaardig en hoffelijk te zijn en misschien zelfs van onze weg afwijken om hen te helpen of om hen in begrip tegemoet te treden.
Falen wij in onze verplichtingen tegenover deze mensen, dan moeten wij dat dadelijk kunnen toegeven. Tegenover onszelf toegeven en ook tegenover hen, wanneer dat kan helpen. Hoffelijkheid, vriendelijkheid, rechtvaardigheid en liefde vormen samen de lettercombinatie, die ons toegang verschaft tot een harmonische verhouding met bijna iedereen. Twijfelen wij, dan kunnen wij nog altijd even pauzeren en zeggen: "Niet mijn, maar Uw wil geschiedde". Anderzijds kunnen wij ons ook dikwijls afvragen: "Doe ik aan de anderen, datgene wat ik zou willen dat ze aan mij deden, nu vandaag?"
Wanneer het avond wordt, misschien juist voor het slapen gaan, maken velen van ons de balans op van de voorbije dag. Misschien is dit een goeie gelegenheid om er op te wijzen, dat inventaris maken niet noodzakelijk in rode inkt moet gebeuren. Het zou al een erg arme dag moeten zijn, moesten wij helemaal niets goeds gedaan hebben. Inderdaad, de uren die wij niet slapen, zijn gewoonlijk goed gevuld met opbouwende zaken. Goede voornemens, goede gedachten en goede daden moeten wij óók kunnen zien. Zelfs indien wij hard ons best deden en toch mislukten, mogen wij dit boeken als een der grootste kredietposten. Zo gezien wordt de pijn over onze mislukking een bijdrage tot onze karaktervorming. Wij putten er de stimulerende kracht uit die wij nodig hebben om verder te gaan.
Iemand, die met kennis van zaken sprak, merkte ooit eens op dat de pijn de toetssteen is van elke geestelijke vooruitgang. Wij, AA'ers, kunnen dit ten volle beamen want wij weten, dat wij de miserie van ons drinken hebben moeten doormaken voor wij nuchter werden en dat de emotionele verwarring de sereniteit voorafgaat.
Kijken wij nu de debetzijde van onze dagelijkse balans na, dan is het vooral van belang in elke daad of gedachte, die ons verkeerd lijkt, naar het motief te zoeken.
In de meeste gevallen zal het niet heel moeilijk zijn onze motieven te ontdekken en te begrijpen. Wanneer wij hoogmoedig zijn, boos, jaloers, bezorgd of angstig, dan handelen wij daar ook naar en daar ligt dan de oorzaak. Wij moeten dan alleen erkennen, dat wij verkeerd gehandeld of gedacht hebben, trachten te ontdekken hoe wij het beter hadden kunnen doen en het besluit nemen, met Gods hulp, hieruit een les te trekken voor morgen. En natuurlijk, het ook terug goedmaken zo wij dat nog niet gedaan hebben.
In andere gevallen zal pas na een diepgaand onderzoek blijken welke onze echte motieven waren. Er zijn gevallen waar onze vijand, ons rationaliseren, opnieuw opduikt en ons gedrag heeft goedgepraat, terwijl wij in feite verkeerd deden. Steeds loert hier de bekoring om te denken dat wij gegronde redenen en motieven hadden, terwijl dat in werkelijkheid niet waar is.
Wij hebben 'opbouwende' kritiek geleverd op iemand, die dat zeker verdiende, maar onze eigenlijke beweegreden was een overbodige discussie te winnen. Of, terwijl de persoon in kwestie er niet bij was, meenden wij dat wij de anderen hielpen hem te begrijpen. Maar in feite was het er ons om te doen ons superieur te voelen door hem omlaag te duwen. Soms kwetsen wij diegenen, waar wij van houden, omdat wij menen dat zij een lesje nodig hebben, maar in feite willen wij hen straffen. Wij waren ontmoedigd en kloegen dat wij ons niet goed voelden maar in feite beoogden wij hoofdzakelijk sympathie en attenties. Deze misvorming in onze geest en in onze gevoelens, deze perverse wens om een slecht motief onder het mom van iets goeds te verbergen is in alle menselijke zaken doorgedrongen.
Dit subtiel en ongrijpbaar soort eigengerechtigheid kan aan de basis liggen van de kleinst gedachte of van de kleinste daad. Deze barsten dagelijks leren ontdekken, toegeven en herstellen, is de kern van onze karaktervorming en de voorwaarde tot een goed leven. Eerlijk spijt over het kwaad dat wij gesticht hebben, echte dankbaarheid over het goede dat wij ontvingen, en de bereidheid om het morgen beter proberen te doen zijn de waarden waarnaar wij steeds zullen streven.
Wanneer wij zo onze dag overschouwen, niet vergeten nota te nemen van het goede dat wij gedaan hebben en ons hart onderzoeken zonder vrees of partijdigheid, dan kunnen wij God danken voor de weldaden die wij ontvingen en met een gerust gemoed inslapen.